5-stappen model

Blok 1, Onderdeel 1
Mee bezig

5-stappen model

Het 5-stappen model is een handige methode als je doelen objectief wilt meten.

Als facilitator kun je de volgende stappen volgen:

Stap 1
De bedoeling van Stap 1 is gezamenlijk met het lerarenteam tot een korte termijn leerlinggericht doel (max. 6 weken) te komen, passend in de lange termijn ambitie zoals geformuleerd op het canvas die meetbaar gemaakt moet worden.

  • Selecteer een doel van het verbeterbord wat je meetbaarder wilt maken of start met een nieuw doel.

Stap 2

  • Leg uit dat meten belangrijk is als feedback aan het team. Als je de voortgang van een doel niet meet, dan weet je ook niet of je de juiste leraaracties hebt ingezet.
  • Leg uit dat een positief doel prima negatief gemeten kan worden. Het is handig bij het meetbaar maken van een doel te zoeken naar de zaken die al door de school gemeten worden, in plaats van tijd en energie te steken in zelf meten. Dit zijn vaak negatieve zaken (ziekteverzuim, spijbelgedrag, etc.).
    Bijvoorbeeld het doel: een veilige sfeer op het speelplein.
    Meetinstrument: aantal incidenten op het speelplein
  • Schrijf op een flap ‘Concreet’ en benoem dat jullie het doel concreet gaan maken en inspiratie op gaan doen:
    2a: Stel de vraag: ‘Wat zie ik de leerlingen doen, wat hoor ik ze zeggen als het doel helemaal geslaagd is’? Moedig mensen aan om creatief te zijn. Schrijf de antwoorden op de flap.
    2b: Stel de vraag: ‘Wat zie ik de leerlingen doen, wat hoor ik ze zeggen als het doel helemaal mislukt is’? Schrijf de antwoorden op de flap.
  • Schrijf op een flap ‘Meten’ en benoem dat jullie het doel meetbaar gaan maken:
    2c: Vraag welke van de genoemde zaken (van succes en mislukken) als meetindicator voor het doel gebruikt kunnen worden. Moedig deelnemers aan om te denken in zaken die bij hen op school al centraal gemeten worden.
  • Schrijf op een flap ‘Klein’ en benoem dat jullie het doel nu klein gaan maken:
    2d: Maak het doel klein door te vragen met welke klas/vak/leerlingen men het doel wil bereiken.
    Als het dan nog te groot is, kijk hoe vaak je het doet, bijvoorbeeld alleen maar het 1e uur op maandag.
    Als het doel dan nog te groot is, onderzoek dan of er meerdere kleine doelen van gemaakt kunnen worden, die na elkaar op het bord komen.

Stap 3

  • Noteer het doel op het bord
  • Stel met elkaar de norm vast, dus wanneer vinden we dat het doel geslaagd is? Schrijf dat onder ‘Norm’.
  • Om de voortgang te meten, moet je eerst weten hoe de situatie nu is. Dit is de zogenaamde nul-meting. Vaak moet deze eerst gemeten worden, voordat deze ingevuld kan worden. Schrijf deze onder ‘Nulmeting’.
    • Als de nulmeting (nog) niet bekend is, zet deze dan direct bij de leraaracties als actie.

Stap 4 

  • De vraag is hier wat de leerlingen op dit moment belemmert om het doel te bereiken. Belangrijk: de acties om de belemmering voor de leerlingen op te heffen, liggen bij de leraren en niet bij de leerlingen!
    Niet: de leerlingen zijn niet gemotiveerd.
    Wel: ons lesaanbod motiveert de leerlingen niet.
  • Schrijf de antwoorden op een flap.

Stap 5

  • Vraag de deelnemers welke acties ze kunnen afleiden van de bij stap 4 genoemde belemmeringen.
    Het kan helpen om de vraag te stellen: ‘Met welke acties kunnen we morgen starten?’ Hiermee blijf je weg uit ‘ja maar’…
  • Formuleer concrete leraaracties en noteer deze op het verbeterbord, inclusief deadline en verantwoordelijken.
    Tijdens de bordsessies monitort het team de voortgang op de leraaracties.

Stappen in beeld